Verslag Rondetafelgesprek over Jeugdwerkloosheid

29 oktober jl. was ik aanwezig in de Tweede Kamer om het rondetafelgesprek over de jeugdwerkloosheid te volgen. De laatste paar jaar is mede door de economische crisis de werkenloosheid onder jongeren gestegen. In 2013 was 16% van alle jongere tussen de 15-25 werkloos. Mede daarom is er door de overheid ook een ambassadeur jeugdwerkloosheid in het leven geroepen (Mirjam Sterk). Welke aandachtspunten kunnen de aanwezige Tweede Kamerleden meenemen in de partijvergaderingen?

Aansluiting onderwijs op de arbeidsmarkt
Een gedeelte van het gesprek ging over het onderwijs en of de aansluiting hiervan wel goed genoeg was om gelijk door te stromen naar werk. Maar is dit wel terecht? Gert van Vugt (Alter Opus) zei hierover: ‘’Dat wat je vaak ziet gebeuren is dat een bepaalde opleiding, in een bepaald jaar de baankans groot is met een hoog startsalaris’’. Wat er dan gebeurt is als volgt, nieuwe studenten melden zich massaal aan voor deze studies waardoor een vloedgolf aan nieuwe studenten komt. Vijf jaar later zijn er teveel afgestudeerden voor deze functie, terwijl er eerder een groot aanbod van werk was. Dit zorgt er weer voor dat bij een andere opleiding de kans op een baan groter is en daar weer hetzelfde riedeltje zich voort doet. Van Vugt gaf aan dat je als student niet altijd weet of er na vijf jaar studeren nog steeds een grote kans op werk is voor de opleiding die jij volgt en dat dit erg fluctueert. Zo is momenteel theologie de studie met de grootste baankans. Nou moet ik zeggen dat het mij niet logisch lijkt dat wij binnenkort bijvoorbeeld 3000 nieuwe studenten die iets over godsdiensten kunnen vertellen nodig hebben.

Soft skills
Scholing liet zien ook bij een ander discussiepunt een rol te spelen. Zo gaf Jelle Kok (Jong Ondernemen) aan dat hetgeen wat bij hun opviel vooral te maken had met ontbreken van soft skills. Dit zijn vaardigheden die werkgevers vragen van werknemers. Veel jongeren bezitten deze eigenschappen niet meer en missen daardoor de aansluiting met de arbeidsmarkt. Als oplossing hiervoor gaf Marco Pastors (nationaal programma Kwaliteitssprong Zuid) aan dat het misschien een oplossing is om deze jongeren eerst uit te zenden via een uitzendbureau. Als zij zich daarna hebben bewezen behoort een vaste baan tot de mogelijkheden.

Het aanleren van soft skills is iets dat zou ontbreken in het huidige curriculum van opleidingen. Of dit er tussen is te passen is momenteel de vraag. Tom Hoven (voorzitter van de LSVb) geeft aan dat er tegenwoordig te veel druk ligt op het snel halen van dat papiertje en dat er daardoor minder aandacht wordt besteed aan die soft skills. De vraag die ik hier aan mijzelf wil stellen is: waar werden deze soft skills vroeger opgedaan? In mijn ogen lijkt het er namelijk op dat de eisen van de bedrijven hoger zijn gaan liggen en dat de verantwoordelijkheid voor het behalen van soft skills niet alleen bij opleidingen ligt. Dit is iets wat je privé (‘’street smartness’’) en vanuit je werk hoort mee te krijgen. Hier dient echter niet speciaal aandacht aan besteed te worden tijdens de studie. De studie reikt al jaren de theorie aan, het is aan de jongeren zelf om dit te combineren met het dagelijks leven.

Niet-westerse allochtonen
Toeval of niet, ik las recent een interessant artikel in de Volkskrant. In de top tien van pestwoorden staan ook Marokkaan en Turk. Zowel Michiel Hietkamp (CNV Jongeren) als de heer Aslan (FORUM) geeft aan dat de grootste groep werkloze jongeren terug te vinden is bij de migranten jongeren, 32 procent van de niet-westerse allochtone jongeren is werkeloos. Iets dat opviel was dat vooral de heer Aslan snel de kant van discriminatie opging en aangaf dat de afspiegeling van het aantal migranten in de samenleving niet gelijk stond aan het aantal migranten in het bedrijfsleven. Dat ook sollicitatiebrieven minder snel of niet beantwoord worden. De heer Aslan kwam met een oplossing: bedrijven verplichten om te antwoorden op sollicitaties met daarin de reden van afwijzing of het niet uitnodigen van een sollicitant. Hiervan zouden jongeren kunnen leren en bij de volgende sollicitatie een brief van hoger niveau op kunnen sturen. Momenteel bestaat er alleen een sollicitatiecode zonder vaste verplichtingen voor bedrijven.
Een manier om dit probleem onderuit te halen is in mijn ogen gewoon mensen durven uit te nodigen voor een gesprek. Hier wil ik het woord racisme cq. discriminatie terugbrengen. Soms worden werkgevers terecht of onterecht aangesproken op discriminatie. De insteek waarmee het gesprek wordt aangegaan moet dan ook op reële basis gebeuren. Zonder angst van beide partijen. Het komt namelijk ook voor dat een werknemer zelf bevooroordeeld is en een reden zoekt achter een afwijzing. Terwijl de afwijzing op een redelijke grond is. In mijn ogen leer je iemand pas echt kennen als deze tegenover je zit en deze persoon zijn verhaal doet. Dit zou bij organisaties wel grote veranderingen betekenen binnen het gebied van P&O. Zo zouden er meer gesprekken plaats moeten vinden en zullen bedrijven op dit gebied een grotere bezetting moeten hebben. Of dit reëel is durf ik niet te zeggen.

Werkervaringsplekken
Het bijdragen aan een goede match was volgens mij ook het originele idee van de werkervaringsplekken oftewel stage na het afstuderen. Dat dit de afgelopen jaren uit verband is gegroeid kwam tijdens de gesprekken duidelijk naar voren. Zelf heb ik vier huisgenoten die ervaring hebben met een werkervaringsplek. Drie ervan hebben een afgeronde master in hun achterzak zitten en de ander heeft net zijn bachelor afgerond aan de universiteit. Zij verdienden alle vier ruim onder de 1.000 euro per maand. Het wettelijk minimumloon in 2015 is 1.501,80 euro per maand. Dit is het loon dat dus minimaal betaald dient te worden voor bijvoorbeeld een vakkenvuller bij de C1000. Zij vervullen volwaardige functies binnen de ondernemingen waar zij werkzaam zijn op basis van een stageovereenkomst voor loon dat niet gelijk staat aan het functie niveau. Op het moment dat deze (oud-)studenten niet de werkervaringsplek invullen zouden de bedrijven werknemers in moeten huren om het werk te doen. Het idee dat Robbert Coenmans (voorzitter FNV Jong) opperde om voorwaarde voor werkervaringplekken op te nemen in de CAO spreekt mij dan ook erg aan (ik studeer bijna af). Hierdoor hebben starters die op deze plekken beginnen meer rechtszekerheid.

Oplossingen?
Tot nu toe heb ik enkele problemen genoemd en een enkele oplossing genoemd die naar voren kwam. De vraag blijft hoe gaan wij nu echt met het probleem van jeugdwerkloosheid om. In veel sectoren die later nodig zijn, zoals de zorg, wordt nu bezuinigd. Dit terwijl de rijkste generatie binnenkort in de ouderenzorg terecht komt. Zouden wij daar dan nu niet vast in moeten investeren? Zouden wij niet moeten proberen juist deze generatie die nu moeilijk aan een baan komt vooruit te helpen? Moeten wij deze jongeren steunen met een financiële bijdrage? Misschien is dit in de toekomst ook mogelijk met de inkomsten die wij verdienen door robotisering en automatisering. Dit is de groep die zorg gaat dragen voor de veel grotere groep uit de babyboom. Ik wil hier nu niet een stuk wijden aan het geven van gratis geld. Daarvoor verwijs ik u liever door naar Rutger Bregman.

Dat er iets moet gebeuren voor de groep werkloze jongeren lijkt mij duidelijk. Is de aanstelling van een ambassadeur van jeugdwerkloosheid een oplossing? Dat moet nog blijken. Bij deze een oproep aan werkgevers: bied de huidige generatie meer kansen, help ze verder! Kijk niet naar wat personen niet kunnen, maar naar wat ze wel kunnen. Dit geldt natuurlijk niet alleen voor jongeren, maar voor iedereen die werk en mogelijkheden zoekt.

Auteur: Robbert Groen – student Sociaal Juridische Dienstverlening

Adresgegevens

SV Land
Röntgenlaan 13
2719 DX Zoetermeer
Routebeschrijving

Nieuwsbrief