Een terugblik op de Sociale Zekerheid in Nederland sinds 1874
Geschreven door Charlotte van Leeuwen
Directrice SV Land
SV Land
In 1874 werd in Nederland de eerste sociale wet ingevoerd: het Kinderwetje van Van Houten. Deze wet maakte een einde aan fabrieksarbeid voor kinderen onder de twaalf jaar. Het initiatief kwam van de liberale politicus Samuel van Houten. De wet was bedoeld om overmatige kinderarbeid en verwaarlozing tegen te gaan. Daarmee werd de basis gelegd voor een ontwikkeling die zou uitgroeien tot ons huidige stelsel van sociale zekerheid in Nederland. Sociale zekerheid rust op het principe van solidariteit: het idee dat mensen elkaar helpen wanneer dat nodig is. Maar wat betekent dat precies?
Solidariteit als fundament
Voormalige premiers Willem Drees en Joop den Uyl gaven in de jaren ’50 tot ’70 verder vorm aan het stelsel van sociale zekerheid in Nederland, geïnspireerd door diezelfde solidariteitsgedachte. Wetgeving als de Ziektewet, WW, de Bijstand, WAO, WSW, en Wajong werden ingevoerd. De belangstelling voor deze regelingen was groot – groter dan vooraf verwacht.
Tot in de jaren ’80 ging men ervan uit dat iedereen recht heeft op een menswaardig bestaan, ongeacht afkomst of mogelijkheden. Maar door de economische crisis begin jaren ’80 veranderde deze kijk. Onder invloed van het neoliberale beleid in de VS en het VK verschoof de aandacht: burgers werden in toenemende mate zelf verantwoordelijk gehouden voor hun bestaanszekerheid. De overheid trok zich terug, publieke diensten werden verzelfstandigd of geprivatiseerd — van openbaar vervoer tot energie, zorg en woningcorporaties. Ook de sociale zekerheid kreeg hiermee te maken. De nadruk kwam te liggen op geld als maatstaf voor succes, en niet langer op het welzijn van mensen. De koopkracht van uitkeringen en het sociaal minimum werd bevroren of daalde zelfs ten opzichte van het niveau in 1980.
De uitspraak van Lubbers: “Nederland is ziek”
In 1990 bracht premier Ruud Lubbers de sociale zekerheid opnieuw in het publieke debat met zijn uitspraak “Nederland is ziek”. Niet omdat het land daadwerkelijk ziek was, maar omdat de collectieve uitgaven sterk waren toegenomen. Een parlementaire enquête in 1993, geleid door de commissie Buurmeijer, onderzocht waarom het aantal
WAO-uitkeringen zo was opgelopen. Daaruit bleek dat deze uitkering vaak werd ingezet voor andere doelen, zoals reorganisaties of vervroegde uittreding, en dat uitvoeringsinstanties weinig prikkels hadden om instroom te beperken. Ook bleek dat mensen met een arbeidsbeperking moeilijk aan werk kwamen. Als gevolg hiervan ontstonden allerlei nieuwe wetten en maatregelen, met nadruk op preventie, re-integratie en participatie.
In die periode steeg het totale aantal WAO uitkeringen tot ruim 1,2 miljoen. Vanaf 1994 werd de Ziektewet deels geprivatiseerd. Er volgden politieke maatregelen om het uitkeringsvolume beter te beheersen. Toch bleef het aantal uitkeringsgerechtigden vrijwel gelijk. Veel mensen bleken van de ene regeling in de andere over te stappen. Zo ontstond het fenomeen van de “uitkeringshopper” — vaak uit noodzaak, niet uit keuze.
Beperkte handhaving
Een andere oorzaak van het hoge uitkeringsvolume is het gebrekkige toezicht op naleving van de regels. Handhaving kreeg jarenlang nauwelijks aandacht. Het werd soms vergeleken met het zelf afstempelen van een strippenkaart in bus of tram — een systeem dat uitnodigde tot misbruik. Inmiddels is de controle verbeterd, maar het beeld is hardnekkig. Cijfers over oneigenlijk gebruik zijn alleen beschikbaar op basis van opgespoorde fraude. De daadwerkelijke omvang blijft onbekend. Onrechtmatig gebruik van de sociale zekerheid is bovendien een onderwerp waarover relatief weinig gepubliceerd wordt. Het blijft opvallend dat we duidelijk stelling nemen tegen bijvoorbeeld diefstal, terwijl signalen van onrechtmatig gebruik in de sociale zekerheid vaak nauwelijks besproken worden.
Strengere aanpak binnen de sociale zekerheid in Nederland sinds 2010
Met de komst van kabinet Rutte I en II werd vanaf 2010 steviger ingezet op beheersing van de kosten binnen de sociale zekerheid. Fraudebestrijding kreeg meer politieke prioriteit. Dat leidde op 1 januari 2013 tot de invoering van de Fraudewet. Daarmee zijn uitvoeringsinstanties wettelijk verplicht om fraude aan te pakken. De vraag blijft of instanties die hierin eerder nauwelijks investeerden, nu over de juiste kennis en middelen beschikken om dit effectief te doen.
De Participatiewet en andere ontwikkelingen
De afgelopen jaren is er steeds meer wetgeving gekomen voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt — vaak aangeduid als mensen met “een vlekje”. Kabinet Rutte I en II wilden deze doelgroep onderbrengen in één regeling: de Participatiewet. De aanleiding voor deze wet was in de eerste plaats bezuiniging. De re-integratiebudgetten werden fors gekort. Ook het aantal plekken binnen de sociale werkvoorziening (WSW) werd beperkt tot maximaal 30.000.
Het UWV moest als gevolg van de bezuinigingen een andere werkwijze hanteren. Het directe klantcontact is grotendeels vervangen door digitale dienstverlening, behalve bij verplichte afspraken met een arts of arbeidsdeskundige. Wie re-integratieondersteuning zoekt, moet dit in toenemende mate zelf organiseren via Werk.nl.
Veel inzet, beperkt resultaat
Hoewel sommige uitkeringen, zoals de bijstand en WAO, zijn afgenomen, is het totale aantal uitkeringen in Nederland over de afgelopen 20 jaar niet significant gedaald. De stijging in WIA- en Wajong-uitkeringen compenseert grotendeels de afname in andere uitkeringen. Demografische ontwikkelingen, beleidswijzigingen en economische factoren spelen hierbij een belangrijke rol.
Waar staan we nu met de sociale zekerheid in Nederland?
De ontwikkelingen laten zien dat belangrijke principes onder druk staan: solidariteit, gedeelde verantwoordelijkheid en een eerlijke verdeling van werk en inkomen. De vraag is hoe we deze waarden kunnen behouden of herstellen. Dat is niet eenvoudig, zeker gezien het afnemende vertrouwen in publieke instellingen.
De oplossing ligt waarschijnlijk in meerdere richtingen: vereenvoudiging van de wetgeving, herwaardering van solidariteit, aandacht voor preventie bij arbeidsongeschiktheid en een zorgvuldige maar consequente handhaving van de regels. Alleen dan kunnen we blijven bouwen aan een sociaal zekerheidsstelsel dat mensen beschermt en tegelijkertijd toekomstbestendig is.
De visie van SV Land over de sociale zekerheid
Het gezond houden van de sociale zekerheid in Nederland, zodat iedereen de sociale zekerheid krijgt die hij verdient.
🟠Zelf meer weten over de Participatiewet? Klik hier