Gevolgen wetvoorstel ‘Modernisering Ziektewet’ groot voor werkgevers

Bij de Tweede Kamer is op 23 april het wetvoorstel Modernisering Ziektewet ingediend dat moet leiden tot kostenbesparing bij de overheid. Voor werkgevers brengt het echter mogelijk enorme kostenverhogingen met zich mee. Het voorstel is niet controversieel verklaard.

Reden voor het wetsvoorstel is onder meer de evaluatie van de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen). Hieruit kwam onder meer naar voren dat werknemers met een ziektewetuitkering onevenredig veel vertegenwoordigd zijn in de WGA. Diverse prikkels zoals de Wet Verbetering Poortwachter, de verlenging van de loondoorbetaling van één naar twee jaar, het strengere keuren en het verhogen van de ondergrens voor een WIA-uitkering van 15% naar 35% hebben geleid tot een daling van het beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen met 71% sinds 2000.

Alleen bij uitkeringsgerechtigden vanuit de Ziektewet is dit niet het geval. Deze groep bevat veel mensen met een tijdelijk arbeidscontract die, anders dan de gemiddelde werknemer met een gewoon dienstverband voor onbepaalde tijd, een langduriger verblijf in de Ziektewet realiseren, vaker doorstromen naar de WIA , minder naar vermogen werken en waarvan de werkhervatting veel lager is dan de ‘gewone’ werknemers. De reden hiervoor is niet een medische grond maar heeft te maken met de arbeidsmarktproblematiek. Uiteraard speelt wel een rol dat er geen eigen werkgever is om bij te re-integreren, maar ook dat er voor werknemers en werkgevers onvoldoende financiële prikkels zijn om deze (ex)werknemers te re-integreren. De oplossing van dit ‘probleem’ is gevonden in het nieuwe wetsvoorstel ‘ Modernisering Ziektewet’.

Samengevat komen de plannen op het volgende neer:

• Er komt voor de werkgevers een gedifferentieerde Ziektewetpremie per werkgever in plaats van de huidige sectorpremies. Dit betekent dat werkgevers met veel tijdelijk dienstverbanders (supermarkten, uitzendbedrijven, beveiligingsbedrijven, zorginstellingen, etc.) een fors groter financieel risico gaan lopen.

• (Ex-)werknemers met een tijdelijk dienstverband die ziek uit dienst zijn gegaan, recht kregen op een Ziektewetuitkering en doorstromen in de WIA, worden meegeteld voor de vaststelling van de gedifferentieerde WGA-premie. Tot nu toe werden alleen werknemers met een vast dienstverband toegerekend. Dit kan betekenen dat een werkgever voor een werknemer met een tijdelijk dienstverband voor de duur van bijvoorbeeld één dag die ’s avonds ziek naar huis gaat en uiteindelijk in de WGA komt, 12 jaar de uitkeringslast betaalt.

• De hoogte en duur van de Ziektewetuitkering wordt aangepast. Er komt afhankelijk van het arbeidsverleden een loongerelateerde ZW-uitkering (70% zekerheid) en daarna een uitkering gebaseerd op het minimumloon.

• Na een jaar ZW-uitkering volgt een keuring door het UWV. Als de mate van a.o. minder dan 35% wordt ingeschat, da vervalt het recht op ZW-uitkering voor de resterende duur tot 104 weken.

• Het wordt mogelijk eigenrisicodrager te worden voor zowel de Ziektewet als voor de WGA.. Dit betekent dus voor zowel de vaste werknemers als voor de mensen met een tijdelijk dienstverband. Dit kan echter voor tijdelijk dienstverbanden pas vanaf 2016. Tot die tijd is men verplicht bij het UWV verzekerd op basis van een gedifferentieerde premie. Hier kleven voor wat betreft het eigenrisicodragen voor de Ziektewet nogal wat mitsen en maren aan. Desondanks is het is voor de werkgever van belang te voorkomen dat een ex-werknemer met een tijdelijk dienstverband gedurende de eerste 104 weken in de Ziektewet onvoldoende door het UWV wordt ‘ gevolgd’ voor een goede re-integratie , de werkgever zich niet met de re-integratie mag bemoeien, maar wel in totaal 12 jaar financieel verantwoordelijk is voor de uitkering (nu in het geheel niet) .

• Naast deze kort samengevatte aanpassingen zal de invoering in twee stappen plaatsvinden waarbij de werkgever in eerste instantie (2014 en 2015) wel moet betalen maar niet de keuze krijgt zelf de touwtjes in handen te nemen om een werknemer zelf te re-integreren. Ook zal er gewerkt worden met drie klassen van toerekening waarbij de middelste klasse te maken krijgt met een glijdende schaal voor wat betreft de toerekening (deel sectorinvloed, deel eigen merites.

Samengevat: Er ligt een wetsvoorstel klaar dat weinig aandacht krijgt, dat de overheid geld bespaart, maar de werkgevers een onevenredig grotere financiële last bezorgt. Dit kan zowel bij de publieke premies het geval zijn als bij de private verzekeringspremies. Deze premies zullen zeer fors moeten stijgen (200% a 300%?) door de toename van het risico door een groep (ex)werknemers waar totaal geen binding meer mee bestaat vanuit de werkgever. In 2014 krijgt de werkgever voor het eerst te maken met de gedifferentieerde premie die is vastgesteld op basis van de aan de werkgever toe te rekenen Ziektewetuitkeringslasten in 2012. Pas in 2016 kan de werkgever de touwtjes zelf in handen nemen en eigenrisicodrager worden voor deze extra risico’s. Tot nu toe echter blijkt dat de gedifferentieerde premievaststelling door het UWV vaak op verkeerde uitgangspunten berust. De enige manier om dit te controleren en met goede argumenten bij het UWV te komen, is om zelf een goede administratie bij te houden van werknemers die vanuit het tijdelijk dienstverband recht kregen op een Ziektewetuitkering. Alleen dan heb je enig recht van spreken.

Maar hoe houdt een werkgever rekening met de nawerking van de Ziektewet (ex-werknemers die binnen een maand na afloop van het tijdelijk dienstverband in de Ziektewet komen en waarvan de uitkeringslast alsnog aan de werkgever wordt toegerekend)? Weinig werkgevers zijn zich nog van de risico’s bewust. Tijdig voorbereid zijn, kan de werkgever heel veel onnodige kosten besparen. Deze voorbereiding c.q. administratie had eigenlijk al per 1-1-2012 moeten zijn gestart.

Deze column is geschreven door Hendrik Jan van Pelt, Werkgeversadviseur sociale zekerheid en verscheen eerder bij De Telegraaf.

Adresgegevens

SV Land
Röntgenlaan 13
2719 DX Zoetermeer
Routebeschrijving

Nieuwsbrief