Opvolgen “verkeerd” advies bedrijfsarts en toch géén loonsanctie?
Door: Rik Bovenberg, Medewerker Bezwaar
HUH?! Een loonsanctie?!
Na een intensief traject van re-integratie in het 1e en 2e spoor gebeurt het vaak dat een werknemer nog niet volledig werkzaam is in arbeid met een structureel karakter. Er wordt een WIA-aanvraag ingediend en dan volgt de beslissing: “Wij hebben het re-integratieverslag beoordeeld. Volgens ons heeft u niet voldoende gedaan om uw werknemer te re-integreren”. Met als gevolg een opgelegde loonsanctie, waarbij u in beginsel het loon van uw werknemer 12 maanden moet doorbetalen.
Hoe is dat mogelijk!? U bent volledig uitgegaan van de expertise van de bedrijfsarts en de arbeidsdeskundige en alsnog wordt de re-integratie als onvoldoende bestempeld door de arbeidsdeskundige van UWV. De onderbouwing van de arbeidsdeskundige is dat u ten onrechte bent uitgegaan van de adviezen van de bedrijfsarts, omdat na onderzoek door de verzekeringsarts van UWV de belastbaarheid verkeerd zou zijn ingeschat door de bedrijfsarts.
Begrijpelijk is uw verweer dat u bent uitgegaan van de expertise van de door u ingeschakelde bedrijfsarts en arbeidsdeskundige. Dit verweer wordt in de regel eenvoudig afgedaan door de stelling dat het uitgaan van de adviezen van de door u ingeschakelde bedrijfsarts en arbeidsdeskundige voor uw rekening en risico komen. Dit is namelijk wat volgt uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep.
Daar zit u dan, opgescheept met een loonsanctie met een vervelend gevoel van onrechtvaardigheid.
Wetsvoorstel leidend maken advies bedrijfsarts voor RIV-toets
Daar leek in 2020 ineens een lichtpunt te zijn door een wetsvoorstel om het advies van de bedrijfsarts leidend te maken bij de toetsing van het re-integratieverslag. Dit zou betekenen dat de verzekeringsarts van UWV niet langer het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer inhoudelijk toetst.
Het uitgangspunt wordt dan dat de werkgever zondermeer uit mag gaan van het advies van de bedrijfsarts. Helaas werd dit wetsvoorstel doorgeschoven vanwege het feit dat het kabinet begin 2021 demissionair werd. Ondanks het nieuw aangetreden kabinet is er tot op heden nog weinig vooruitgang geboekt.
De laatste vooruitgang die bekend is betreft een beslisnota van 22 mei 2022[1] die als reactie op een kamerbrief van 23 maart 2022 is opgesteld. Door de kamer werd in de brief gevraagd wat de actuele stand van zaken is met betrekking tot het ‘wetsvoorstel RIV-toets UWV door arbeidsdeskundigen’. Uit de beslisnota volgt het ambtelijk advies aan de minister dat verder overleg en afstemming nodig is alvorens de inhoudelijke behandeling moet worden voortgezet in de Tweede Kamer. Hopelijk hanteert de minister een voortvarendere werkwijze en zal de behandeling in de Tweede Kamer op korte termijn hervat worden om de wetswijziging sneller door te zetten.
De rechter door de bocht
Maar(!), een rechter van rechtbank Oost-Brabant lijkt alvast een loopje te nemen met het wetsvoorstel en heeft de lijn van de vaste rechtspraak (volgens advies bedrijfsarts voor rekening en risico van werkgever) genuanceerd.[2] In de kern komt de casus op het volgende neer. UWV oordeelt na twee jaar ziekte dat de bedrijfsarts ten onrechte een urenbeperking heeft opgelegd. Er zijn daarom volgens UWV re-integratiekansen gemist. Aan de werkgever wordt vervolgens een loonsanctie opgelegd. De werkgever gaat in bezwaar en beroep.
De rechter heeft in beroep op basis van artikel 65 wet WIA beoordeelt of de werkgever in redelijkheid heeft kunnen komen tot zijn re-integratie-inspanningen.
Wat waren doorslaggevende omstandigheden voor de rechter in deze casus?
Allereerst was het een belangrijke factor dat bedrijfsarts in regelmatige terugkoppelingen heeft aangegeven dat werknemer behandelingen zocht en heeft gevolgd bij specialisten. Ten tweede was belangrijk dat er geen aanwijzingen waren voor twijfel dat de bedrijfsarts niet alle relevante feiten en omstandigheden in aanmerking heeft genomen. Er was namelijk regelmatig contact en werden de oordelen gebaseerd op eigen waarnemingen en informatie van de behandelende sector.
Een derde belangrijke factor is dat de adviezen aan werkgever dat meer dan vier uur werken per dag voor de werkgever begrijpelijk was. Ze sloten logisch en navolgbaar aan op de feiten en omstandigheden van werknemer. Daarbij was niet gebleken van enige tegenstrijdigheden.
De rechtbank oordeelt dat het UWV onvoldoende aandacht heeft besteed aan de vraag of de werkgever had moeten twijfelen aan de adviezen van de bedrijfsarts. De rechtbank oordeelt dat in deze zaak de werkgever geen enkele reden had om te twijfelen aan het advies. De werkgever mocht er gelet op de feiten vanuit gaan dat het advies van de bedrijfsarts zorgvuldig tot stand is gekomen.
Aanvechten die loonsanctie! Maar nog geen gegarandeerd succes…
Dit biedt, zonder eindeloos te hoeven wachten op een wetswijziging, al een goede ingang om een loonsanctie die wordt opgelegd vanwege een afwijkend medisch advies van de bedrijfsarts aan te vechten. Betekent dit dat UWV er nu automatisch van uitgaat dat werkgever met het medisch advies van de bedrijfsarts in redelijkheid heeft kunnen komen tot de betreffende re-integratie-inspanningen? Zeker niet!
Zoals volgt uit de hiervoor behandelde uitspraak zal door UWV, of de rechter, goed moeten worden getoetst of werkgever ook terecht uit is gegaan van het medisch advies van de bedrijfsarts. Wees dus nog altijd alert op de adviezen van de bedrijfsarts en volg ze niet achteloos op. Zeker niet wanneer u toch een ander gevoel bij de situatie van werknemer heeft.
Vraag nog eens kritisch door hoe de bedrijfsarts tot de betreffende overwegingen is gekomen. Welke informatie is er meegewogen en hoe heeft het onderzoek plaatsgevonden? Laat de situatie van werknemer ook met enige regelmaat opnieuw toetsen door de bedrijfsarts, om zo een goed en compleet beeld te houden van de re-integratiemogelijkheden tijdens het 1e en 2e ziektejaar.
Bij twijfel over de juistheid van de re-integratie-inspanningen kunt u ook een aanvraag van een deskundigenoordeel bij UWV overwegen. Voor relatief lage kosten (€ 400,-) weet u op die manier, door een beoordeling van een verzekeringsarts en eventueel een arbeidsdeskundige van UWV, of u op de goede weg zit met de re-integratie. Dit kan mogelijk hogere kosten van een opgelegde loondoorbetalingsverplichting voorkomen.
Wees voor nu dus nog kritisch op de adviezen van de bedrijfsarts om een loonsanctie te voorkomen, of in ieder geval goede gronden te hebben voor het opvolgen van de adviezen van de bedrijfsarts. Hopelijk volgt de wetswijziging (relatief) snel.
Lopende bezwaarprocedure + de uitslag
Inmiddels hebben wij een bezwaarprocedure lopen waarin de hiervoor besproken uitspraak is gebruikt als weerlegging van het standpunt van de arbeidsdeskundige van UWV. We zijn heel benieuwd hoe UWV met de genuanceerdere lijn van de rechter omgaat.
De uitslag van deze procedure is inmiddels bekend en deze heb ik voor u op een rijtje gezet. De uitslag vindt u hier.
Rik Bovenberg
Medewerker bezwaar
[2] Rechtbank Oost-Brabant 11 februari 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:415