21-jarige wint zaak tegen de staat: illegaal heeft recht op stage
Jongeren zonder verblijfsvergunning geen stage laten lopen is in strijd met het recht op onderwijs. Volgens de rechtbank in Den Haag hebben jongeren zonder verblijfsvergunning daarom recht om stage te lopen, zo bepaalde het in een zaak rond de 21-jarige Kelvin die de Nederlandse staat dagvaardde.
De jongeman beweerde dat de staat het voor hem onmogelijk maakte de stage te lopen die voor zijn opleiding verplicht is. Hij had volgens Defence for Children alle theoretische vakken van zijn mbo-opleiding gehaald, maar kon zijn opleiding niet afronden omdat hij niet op stage mocht.
De Nederlandse staat had onder meer aangevoerd dat het recht op onderwijs niet absoluut is en beperkt mag worden. De rechtbank vindt echter dat de staat alleen beperkingen mag aanbrengen als daarmee een gerechtvaardigd doel wordt nagestreefd en voor zover het middel proportioneel is om dat doel te bereiken. Door het onmogelijk maken van stages wordt volgens de rechtbank het recht op onderwijs echter in het hart getroffen en hiervoor zou geen rechtvaardiging zijn.
Minister van Sociale Zaken Henk Kamp (VVD) botste eerder met de Amsterdamse wethouder Lodewijk Asscher (PvdA) en de Amsterdamse gemeenteraad over stages voor mbo-scholieren. De hoofdstedelijke gemeenteraad sprak zich eerder uit voor stageplaatsen voor illegalen.
Kamp stelde daarop dat de wet en jurisprudentie ‘glashelder’ zijn. Illegale kinderen mogen wel onderwijs volgen in Nederland, maar een stage wordt beschouwd als werk en wie van buiten de EU komt heeft daarom een tewerkstellingsvergunning nodig. Die worden echter niet uitgegeven voor illegalen.
Bron: NRC Handelsblad