Aanpak van Fraude en Corruptie is een publiek-private Verantwoordelijkheid

Je kunt geen krant openslaan of je vindt wel een artikel over fraude of corruptie. Het aantal incidenten loopt maar op: Volkswagen sjoemelt met de roetwaarden van dieselmotoren. Woekerpolissen van verzekeraars. Steekpenningen in de bouw. Discutabele derivatenhandel door banken. Fraude met uitkeringen. Faillissementsfraude in het bedrijfsleven. Fraude in de zorg met Persoons gebonden budgetten. FIFA en steekpenningen. Misbruik van studiefinanciering etc. Fraude en corruptie, groot of klein, het neemt toe en lijkt steeds zichtbaarder. Of verschuift onze norm en hebben wij er genoeg van?

Onze reflex op deze verontwaardiging is nogal klassiek. “Het is een schande!!!!” en “Iemand moet er wat aan doen!!!”. Het is gemakkelijk om als toeschouwer te reageren. Burger, journaille en parlement wijzen vrijwel direct naar regering en overheid; zij zijn verantwoordelijk voor de oplossing. Den Haag of Brussel moeten acteren en wel direct. Zonder actie geen geloofwaardigheid. Zoals een timmerman met een hamer ieder probleem als een spijker benadert, is de reflex van de overheid: Meer! Meer regels, meer toezicht en meer ambtenaren. Dat geeft ons weer reden om te klagen over de toename van overheidskosten, toezichtbureaucratie en het gebrek aan daadkracht van de Politie, FIOD en Openbaar Ministerie.

De onbedoelde effecten van deze reactie zijn paradoxaal. Meer regelgeving lijdt tot meer mogelijkheden tot overtreding. Toename van toezicht lijdt tot meer afgeleide regelgeving en daarmee bureaucratie die slechts door specialisten wordt begrepen. De overbelaste opsporings- en vervolgingsinstanties kunnen het qua kennis en capaciteit niet meer bolwerken en verliezen hun geloofwaardigheid en impact. De goed bedoelde reactie heeft een tegenovergesteld effect en geeft de toeschouwer nog meer reden tot klagen.

Toeschouwers beseffen onvoldoende dat door deze ontwikkeling hun eigen afhankelijkheid toeneemt en weerbaarheid afneemt. In onze rol als burger, klant of ondernemer zijn we afhankelijk geworden van specialisten en overheidsinstituties. Dan rest slechts een ongemakkelijke ‘slachtofferrol’. We zijn dan wel mondiger geworden, maar dat lijkt niets op te leveren. Het zou toch wel prettig zijn als we ook inhoudelijk kunnen meepraten of zelfs echt mee zouden kunnen doen.

Juist op het gebied van het voorkomen en bespreekbaar maken van fraude en corruptie, ligt de bal bij een weerbare samenleving. Één waarin publieke en private partijen, burger en klant, ondernemer en ambtenaar, elkaar versterken. In de beleidsnotitie van het kabinet Rijksbrede aanpak fraude van december 2013 worden voorwaarden neergelegd om overheidsinstituties beter met elkaar te laten samenwerken. Er is echter ook een paragraaf met betrekking tot verbetering van de samenwerking met private partijen. De oorspronkelijke gedachte van ‘de participatie samenleving’ begint voorzichtig vorm te krijgen. De zogenaamde FEC-raad (Financieel Expertise Centrum) – een raad bestaande uit toezichthouders als DNB en AFM, Openbaar Ministerie, FIOD, Politie, Belastingdienst en het ministerie van V&J (ingericht ten behoeve van de integriteit van het financiële stelsel) – heeft de uitdaging van de financiële sector opgepakt om met hen in gesprek te gaan, in plaats van over hen te praten en van afstand te oordelen.

Er is daarmee licht aan het einde van de tunnel en ik krijg stellig de indruk dat het geen tegemoet komende trein is. Voorwaarde is wel dat het vertrouwen en de samenwerking tussen publieke en private partijen daadwerkelijk vorm krijgt. De oude paradigma’s rond publieke en private rollen en verantwoordelijkheden mogen en moeten ter discussie komen. Integriteit en veiligheid zijn niet het monopolie van de overheid. Het is uiteindelijk een samenleving van ons allemaal. Een maatschappij waarin we belangrijke onderwerpen als veiligheid en integriteit niet eenvoudigweg op de overheid kunnen afwentelen. Als we ons als individu eens voorstellen dat we de ‘directeur van de BV Nederland’ zouden zijn, zouden we dan alleen gaan voor korte termijn winstbejag en de andere verantwoordelijkheden op de overheid afwimpelen? Of zouden we ons verantwoordelijk voelen om deze ‘basisvoorwaarden’ bij alle betrokken partijen te beleggen en deze vanzelfsprekend als “good citizenship” op te pakken.

Laat het IFFC een platform zijn om deze discussie rond publiek private samenwerking verder uit te dragen en vorm te geven. Zoals gezegd, een weerbare samenleving is een ieders verantwoordelijkheid; dat moeten we samen doen.

Auteur: Adriaan van Dorp, Lid van Bestuur IFFC. Deze colum verscheen eerder als blog op de website van het IFFC

Adresgegevens

SV Land
Röntgenlaan 13
2719 DX Zoetermeer
Routebeschrijving

Nieuwsbrief