Artikel: Tweede Kamer loopt zich warm voor behandeling Participatiewet

Op 13 januari jl. was er in de Tweede Kamer een hoorzitting over de Participatiewet. De Kamerleden  legden hun oor te luister bij deskundigen, hulpverleners, gemeenten en sw-bedrijven. Maar ook bij Wajongers die straks worden geconfronteerd met de nieuwe spelregels.

Over de intenties van de Participatiewet die op 1 januari 2015 in moet gaan, laten vriend en vijand van het kabinet Rutte II zich in positieve bewoordingen uit. Men zegt ja tegen de doelstelling ‘om iedereen met arbeidsvermogen naar werk toe te leiden, bij voorkeur naar regulier werk.’ Juist bij een wet met grote ambities, is het belangrijk verder te kijken dan de goede intenties en de degelijkheid van het bouwwerk te onderzoeken.

Wat zijn de zorgen die in de hoorzitting worden gedeeld met de Tweede Kamerleden? Zonder volledigheid te willen nastreven, hieronder enkele in het oog springende punten die de revue passeerden.

Beperkte financiële middelen dwingen gemeenten tot lastige keuzes en die keuzes kunnen haaks staan op de uitgangspunten van de wet
Tijdens de hoorzitting komt regelmatig het financiële schaarsteprobleem bij gemeenten aan bod: de uitvoerders van de wet zullen keuzes moeten maken die financieel houdbaar zijn. Het gemeentelijk budget maakt het in toenemende mate onmogelijk om de hele doelgroep te bedienen. In een recent rapport van Regioplan onder de titel ‘gevolgen participatiewet voor burgers’,  worden kosten en baten van re-integratie voor verschillende klantgroepen op een heldere manier gepresenteerd. Vaak wordt naar het rapport verwezen om te laten zien hoe groot de verschillen in kostenplaatjes voor gemeenten kunnen zijn: er zijn klanten die een gemeente na plaatsing bijna 16.000 euro per jaar opleveren, maar er zijn ook klanten die per jaar 20.000 euro kosten. Belangrijkste verschil tussen deze extreme scenario’s is: een reguliere baan (zonder begeleiding en subsidie) versus beschut werk. Gemeenten zouden kunnen besluiten vooral klantgroepen naar werk te begeleiden, waar dit een gunstig financieel plaatje oplevert.

Of een reactie uit de zaal, om verschillende klantgroepen te onderscheiden en de hoogte van het re-integratiebudget te koppelen aan de verschillende klantgroepen, wordt opgepakt door de Tweede Kamer, blijft de vraag.

Polisvoorwaarden niet zonder meer veranderen tijdens de rit: Wajong
Wajongers worden beoordeeld op arbeidsvermogen. Als blijkt dat ze (gedeeltelijk) geschikt zijn om te werken, vallen ze onder de nieuwe Participatiewet. Kun je zonder meer tegen mensen met een Wajonguitkering zeggen, dat alles op de schop gaat in de hoop dat de ‘inclusieve arbeidsmarkt’ ook voor hen in het verschiet ligt? Ton Heerts namens de FNV zegt nu nee: ‘Er kan pas mee worden begonnen als er werk is voor die mensen. De FNV werkt niet mee aan enkeltje bijstand.’ De herbeoordeling, zonder deze kanttekening van Heerts, staat overigens wel gewoon in het sociaal akkoord dat werkgevers en werknemers in 2013 afsloten: als sprake is van arbeidsvermogen geldt het ‘bijstandsregime’.

Polisvoorwaarden niet zonder meer veranderen tijdens de rit: Wsw
Voor degenen met een Wsw-dienstbetrekking geldt, dat ze hun ‘huidige wettelijke rechten en plichten’ behouden. Hier veranderen de polisvoorwaarden met de komst van de Participatiewet niet. Dit roept wel enkele fundamentele vragen op. Hoe levensvatbaar zijn sw-bedrijven die voor de komende decennia als sterfhuis gaan opereren? En wat zijn de gevolgen voor de werknemers die onderdeel uitmaken van dit sterfhuis? Je zou verwachten dat tijdens de sessie ‘sociale werkvoorziening’ de zorgen hierover uitgebreid over tafel zouden gaan. Daar was opmerkelijk genoeg geen sprake van. En ook bij nalezen van het ‘position paper’ van Cedris (mondeling toegelicht door Job Cohen), vind je hier niets over terug. Wel was er tijdens de sessie een algemeen geformuleerde boodschap om mensen in de SW niet de dupe te laten worden van deze stelselherziening. De Tweede Kamer kreeg echter geen munitie aangereikt om hierover het kabinet verder aan de tand te voelen.

Garanties van werkgevers zijn niet goudgarant
Werkgevers hebben toegezegd dat er geleidelijk (tot 2026) 125.000 extra banen komen voor mensen met een arbeidsbeperking. Er is veel ongeloof dat werkgevers daadwerkelijk gaan zorgen voor die banen. Ook Wientjes geeft aan dat het een moeilijke opdracht wordt. De afspraak in het sociaal akkoord dat mensen volgens CAO loon worden betaald, acht hij weinig realistisch. Wientjes verwoordde het als volgt: ‘Als mensen nu niet aan de bak komen met de huidige CAO, dan moet je zorgen dat er andere loonschalen komen. Als er geen loonschaal wettelijk minimumloon is, moet je zorgen dat die er komt.’

Als de banen er niet komen, valt een belangrijke pijler onder de Participatiewet weg. Het kabinet bereidt daarom een wettelijk quotum voor, dat in werking treedt als werkgevers minder banen realiseren dan is afgesproken in het sociaal akkoord.

Beleidsvrijheid van gemeenten kan tot ongelijke behandeling van meest kwetsbare groepen leiden
Gemeenten bepalen lokaal de spelregels van de Participatiewet. Van Woerdekom van de belangenorganisatie Ieder(in) stelt dat het niet eerlijk is om spelregels voor kwetsbare groepen anders in te vullen bij de verschillende gemeenten: de gedelegeerde bevoegdheid van gemeenten zou moeten liggen bij ‘hoe’ zaken worden geregeld, terwijl de basisregels landelijk moeten gelden. Belangenorganisaties maken zich ernstig zorgen, zeker gezien de financiële consequenties die ermee gemoeid zijn (zie ook onder punt 1), of gemeenten zich zullen beperken tot de ‘hoe’ vraag.  Deze organisaties zien op dit punt de gedelegeerde bevoegdheid van gemeenten liever wat ingeperkt.

Werkgevers hebben behoefte aan maatwerk, begeleiding, ondersteuning
Een van de risico’s die van verschillende kanten werd geschetst (o.a. door Job Cohen van Cedris) is het belang van goede begeleiding van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. In de tweede Wajongmonitor van UWV wordt dit belang onderstreept. Om de arbeidscarrière van Wajongers te ondersteunen wordt veel gebruik gemaakt van allerlei vormen van ondersteuning en vaak ook meerdere vormen van ondersteuning naast elkaar (inzet jobcoach en inzet loonkostensubsidie bijvoorbeeld). Wientjes van VNO-NCW onderstreept het belang van snelle en onbureaucratisch inzet van jobcoaches en loonkostensubsidies. In hoeverre er voldoende financiële middelen in te zetten zijn, nu het re-integratiebudget fors naar beneden wordt bijgesteld en de eerste jaren ruim driekwart van deze middelen uitgegeven zullen worden binnen de sw, is onduidelijk. De mogelijkheid van detacheringsconstructies (al dan niet in sw-verband) wordt een aantal keren als optie genoemd, om koudwatervrees bij werkgevers te voorkomen.

Zou een (minimale) opslag op de premies die werkgevers toch al betalen (WGA of sectorpremie) benut kunnen worden om de financiering voor professionele dienstverlening en compensatie voor loonwaardeverlies te regelen?

Zorgen over zorgvuldige overgang van Wajongers naar een nieuw wettelijk regime
Fred Paling van UWV was het meest expliciet in zijn zorgen rond de overgang. De overgang van Wajongers naar de Participatiewet heeft grote implicaties voor betrokkenen: ‘Dat betekent dat de herbeoordeling uitermate zorgvuldig moet gebeuren en dat dienstverlening niet ineens moet veranderen.’ Hij vraagt specifiek aandacht voor de volgende punten:

  • mensen hebben vaak een tijdelijk contract. Het toevallige moment van beoordeling op arbeidsvermogen van Wajongers, heeft nu grote implicatie. Zijn boodschap is: maak geen verschil tussen werkenden en niet werkenden;
  • de groep waarbij volledige arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld, terwijl nog niet vaststaat of dit duurzaam is, komt nu onder het regime van gemeenten te vallen. Paling vraagt zich af of dit wel een verstandige keuze is.

Lokale situatie op de arbeidsmarkt kan verschillen
De kansen op de arbeidsmarkt voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt verschillen per sector en regio. Het zijn nu juist de zwakke arbeidsmarktregio’s, waarvan een grote investering wordt gevraagd, om mensen met afstand tot de arbeidsmarkt naar werk te begeleiden (veel Wajongers in die gemeenten). Een aantal wethouders (o.a. Riet de Wit uit Heerlen) schetst een uitermate somber beeld, over de mogelijkheden om daadwerkelijk iets voor bijvoorbeeld Wajongers met arbeidsvermogen te kunnen betekenen. De boodschap is dat in de verdeling van middelen hier nadrukkelijk rekening mee wordt gehouden.

Hoe exclusief wordt de inclusieve arbeidsmarkt?
Komt er meer ruimte voor mensen met een vlekje op de arbeidsmarkt? De verwachtingen bij de deelnemers van de hoorzitting zijn niet hooggespannen. Ook al zijn er voorzichtige positieve geluiden, de economie draait niet zomaar weer op volle toeren. Daarnaast geldt dat de beweging op de arbeidsmarkt  gaat in de richting van het opheffen van eenvoudige functies, terwijl juist die functies kansen bieden. De genoemde problemen tijdens de hoorzitting zouden tot de conclusie kunnen leiden dat de Participatiewet gedoemd is te mislukken. En misschien komen we over een aantal jaren wel tot die conclusie.

Het blijft goed om twee zaken uit elkaar te houden:

  • het is belangrijk dat mensen die we echt geen plek op de arbeidsmarkt te bieden hebben, niet gaan lastig vallen met onrealistische plannen (zie ook opmerking van Fred Paling);
  • de overdracht van Wajongers naar gemeenten zou weleens in een ander tempo kunnen gaan dan nu wordt geschetst door het kabinet. Als werkgevers bereid zijn, om het tempo van extra banen af te stemmen op de vraag naar dit soort banen, is er een wereld gewonnen. Als werkgevers daar wat voor terug willen in de vorm van goede ondersteuning, efficiënte en snelle loonwaardebepaling, geen toename van bureaucratie en misschien ook wel flexibiliteit in contracten, is dat geen onrealistisch verzoek.

Dit artikel is geschreven door Sjaak Koehler, adviseur sociale zekerheid bij SV Land en verscheen in Sociaal Bestek, editie januari/februari 2014.

Adresgegevens

SV Land
Röntgenlaan 13
2719 DX Zoetermeer
Routebeschrijving

Nieuwsbrief