CPB doet onderzoek risico’s decentralisaties
Het Centraal Planbureau (CPB) gaat het onderzoek uitvoeren naar de financiële risico’s van de drie decentralisaties in het sociaal domein. Het kabinet gaat bekijken of er een aanwijzingsbevoegdheid moet komen, waarmee betrokken ministers kunnen ingrijpen als gemeenten de mist in gaan bij de uitvoering van de gedecentraliseerde taken.
Voor het zomerreces van de Kamer moet een eerste rapportage op hoofdlijnen worden opgeleverd. Tot eind 2014 blijft het CPB de vinger aan de pols houden. De wetgevingstrajecten van de Participatiewet, de Jeugdwet en de gewijzigde Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) moeten dan zijn afgerond. Het CPB hoeft alleen met nieuwe rapportages te komen als de inzichten, op basis van nieuwe informatie, zodanig veranderen dat bijstelling of aanvulling van het eerste rapport nodig is. Dit heeft minister Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken, PvdA) aan de Kamer laten weten.
Met het inschakelen van het CPB stelt Plasterk uitvoering te geven aan de motie Schouw. D66-Kamerlid Gerard Schouw had via een door de Kamermeerderheid gesteunde motie het kabinet verzocht onderzoek te laten doen naar de financiële en uitvoeringsrisico’s van de decentralisaties jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en werk. Een onafhankelijke partij, zoals het CPB en/of het Sociaal Cultureel Planbureau (CPB), zou dit moeten doen.
Plasterk, tevens coördinerend bewindspersoon decentralisaties, heeft voor het CPB gekozen. Dat moet op hoofdlijnen de financiële risico’s inventariseren. Ook wil Plasterk van het CPB weten met welke (beleids)instrumenten eventuele risico’s kunnen worden beperkt of weggenomen. De gevolgen van de afspraken uit het sociaal akkoord en het zorgakkoord moet het CPB in zijn risico-inventarisatie meenemen.
In aanvulling op het CPB-onderzoek gaan Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) de voortgang in de transitiefase monitoren. Daarbij wordt vooral gekeken naar de uitvoeringsrisico’s. Voor eind 2013 wordt een eerste rapportage opgeleverd, waarin naast de uitvoeringsrisico’s aandacht wordt besteed aan de voortgang, best practices en innovatieve aanpakken voor integrale beleidsvorming. Deze monitoring wordt ook na 2015, als de taken van Rijk naar gemeenten zijn gedecentraliseerd, voortgezet. Daarbij zal vooral worden gekeken naar de werking van het stelsel en de behaalde resultaten.
Onderwerp van overleg tussen kabinet en gemeenten is nog hoe gemeenten zich moeten verantwoorden. Daarbij zal onder meer naar de rol van lokale rekenkamers worden gekeken. Daarnaast gaat het kabinet bekijken of er een aanwijzingsbevoegdheid moet komen, waarmee betrokken ministers kunnen ingrijpen.
Bron: Binnenlands Bestuur