De essentie van de Participatiewet

In de wereld van de sociale zekerheid is men zich druk aan het voorbereiden op de komst van de Participatiewet per 1 januari aanstaande. Gemeenten zien naast de Participatiewet ook nog decentralisaties op zich afkomen voor wat betreft de jeugdzorg en de WMO. Er moet enorm veel geregeld worden en men maakt zich grote zorgen of het allemaal wel gaat lukken om op tijd klaar te zijn voor de 3 grote decentralisaties.

Ook UWV bereidt zich voor, onder andere op de herbeoordeling van de Wajongeren die de komende jaren plaats gaat vinden en op de dienstverlening aan gemeenten.Werkgevers zien een quotumwet op zich afkomen en vragen zich af hoe zij een goede match kunnen bewerkstelligen met werknemers die meetellen voor het quotum en waar zij deze kunnen vinden. De druk is dus hoog bij diverse partijen.

Maar laten we te midden van al deze druk en hectiek nog even teruggaan naar de essentie van de Participatiewet. Hoofddoel is dat meer mensen aan het werk moeten gaan, ook mensen die niet zelfstandig in staat zijn het minimumloon te verdienen. Laten we deze mensen overigens geen arbeidsgehandicapten noemen, want dat heeft al voor veel verwarring gezorgd. Bij de term arbeidsgehandicapten denken professionals namelijk aan mensen met een SFB-status (structureel functioneel beperkten) en deze vallen juist niet onder de doelgroep voor de quotumregeling.

Het doel van de participatiewet is helder, maar is het ook reëel? Ik ben een optimist, maar in dit geval niet. Er zijn volgens het CBS 672.000 werklozen tegenover 108.000 vacatures. Bovendien daalt de werkgelegenheid. Hierbij komt dat er veel minder budget beschikbaar is om mensen die tot de doelgroep behoren te begeleiden, op te leiden en te re-integreren. Een lichtpuntje zijn wellicht de ESF-gelden die gemeenten in kunnen zetten. Gemeenten moeten nu echt aan de slag met het re-integreren van WWB’ers (straks PW’ers?) ook met het zogenaamde granieten bestand: mensen die langdurig zijn aangewezen op bijstand waarbij er vaak sprake is van multiproblematiek. Schulden, beperkingen, grote afstanden tot de arbeidsmarkt, de taal onvoldoende beheersen, etc.

Hoe gemeenten dit moeten doen blijft mij een raadsel. Een loonkostensubsidie is duur (hoe lager de loonwaarde hoe hoger de subsidie) en kan slechts beperkt worden ingezet. Deze zal dus met name worden ingezet bij mensen met een relatief hoge loonwaarde. Als je kijkt naar het huidige aandeel wajongeren dat werkt (23%) dan zie je dat bij 35% van deze werkende wajongeren het instrument jobcoaching wordt ingezet. Ook niet bepaald een goedkoop instrument. Nog eens 23% van de werkende wajongeren maakt gebruik van overige instrumenten zoals loondispensatie en overige voorzieningen.

Het blijft toch een kwestie van hoe groter de afstand tot de arbeidsmarkt en de belemmeringen zijn hoe moeilijker het is om aan een baan te komen. Tijdens een periode van hoogconjunctuur wordt het wel minder moeilijk, maar onder de gegeven economische omstandigheden is het nagenoeg kansloos. Het is een schot voor open doel, maar dit is natuurlijk puur een bezuinigingsmaatregel.

Om toch met een licht positief geluid te eindigen: werkgevers moeten nu natuurlijk wel vol aan de bak en zullen tot 2026 125.000 banen moeten creëren om te voldoen aan het quotum. Dit gaat ten koste van andere werkzoekenden, maar als deze banen er uiteindelijk komen dan is dat toch een knappe prestatie.

Auteur: Tjerk Moraal, Manager Specialisten en Projecten bij SV Land

Adresgegevens

SV Land
Röntgenlaan 13
2719 DX Zoetermeer
Routebeschrijving

Nieuwsbrief