Een toelichting op het nieuwe dagloonbesluit

Het dagloon is de basis voor de berekening van uw WW-uitkering. Per 1 juli is deze berekening gewijzigd, waardoor voor veel mensen de WW lager uitvalt dan daarvoor. Er is de laatste tijd al veel gezegd en geschreven over deze wijziging. In deze column wil ik de laatste stand van zaken weergeven. Daarvoor moeten we eerst terug naar 2005. Op 29 december van dat jaar trad het “Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen” in werking.

Dagloonbesluit 29 december 2005
In dit besluit gold, dat het dagloon voor de WW werd berekend op het loon dat de werknemer in het refertejaar heeft genoten, gedeeld door 261. Omdat deze berekening voor starters en herintreders ongunstig uitpakte, werd voor deze groep een uitzondering gemaakt, waarbij niet werd gedeeld door 261, maar door het aantal dagen waarover de werknemer loon had genoten voorafgaande aan het intreden van het arbeidsurenverlies.

Dagloonbesluit 1 juni 2013
Op deze datum trad het vóórlaatste “Dagloonbesluit werknemersverzekeringen” in werking. In dat dagloonbesluit werd geïntroduceerd, dat het dagloon voor de WW nog slechts werd berekend op de inkomsten uit de dienstbetrekking met de werkgever waarbij het arbeidsurenverlies is ontstaan. De inkomsten werden gedeeld door het aantal loondagen in die dienstbetrekking.

Gelet op bovenstaande was een uitzondering voor starters en herintreders niet meer noodzakelijk. Dat artikel werd dus, voor wat de WW betreft, geschrapt.

Indien in één of meerdere aangifteperiode(n) minder loon wordt genoten leidt dit vanzelfsprekend tot een lager dagloon. Daarom werd in artikel 6 van het besluit een regeling bedacht, waarbij in geval van verminderde loonbetaling door ziekte of verlof uitgeweken mocht worden naar een voorliggende aangifteperiode, waarin wel het volledige loon werd betaald. De regeling ging niet op, wanneer bij ziekte een ZW-uitkering (en eventuele aanvulling) werd betaald. Het artikel werd dus alléén toegepast als de werkgever geen of minder loon betaalde, zonder dat daarvoor een ZW-uitkering voor in de plaats kwam. Let wel: hier worden werknemers die bij ziekte recht hebben op (verminderde) loondoorbetaling en werknemers die recht op een ZW-uitkering ongelijk behandeld. De eersten worden namelijk via de werking van artikel 6 gecompenseerd in de hoogte van hun dagloon en de laatsten niet.

1 juli 2015 – huidig
Vanaf deze datum is het nu geldende, gewijzigde “Dagloonbesluit werknemersverzekeringen” in werking getreden. We zijn hier weer terug bij de berekening van het dagloon over de inkomsten uit alle dienstbetrekkingen in het refertejaar, gedeeld door 261. De berekening volgens het besluit van 1-6-2013 werd niet representatief genoeg bevonden voor wat een werknemer gemiddeld per dag had verdiend in het jaar voordat hij werkloos werd.

Ten opzichte van de berekening volgens het besluit van 01-06-2013 kan dit leiden tot aanmerkelijk lagere daglonen. De minister vindt dit echter te billijken en te rechtvaardigen. Zie hiervoor zijn antwoord in de brief van 18-08-2015 op de vragen van het CNV. Hij ziet daarom geen aanleiding voor reparatie van het dagloonbesluit op dit punt.

Nu bij de wijziging van het dagloonbesluit per 1-6-2013 de regeling voor starters en herintreders werd geschrapt, juist omdat nog slechts werd uitgegaan van de inkomsten uit de laatste dienstbetrekking (en niet meer uit alle dienstbetrekkingen) had eigenlijk verwacht kunnen worden dat, nu per 01-07-2015 weer de omgekeerde weg wordt bewandeld, ook de starters- en herintredersregeling weer zou terugkeren. Dat is echter niet gebeurd.

Hierboven (bij 1-6-2013) heb ik het al gehad over de ongelijke behandeling van werknemers die bij ziekte al dan niet recht hebben op een ZW-uitkering of loondoorbetaling. In het besluit per 01-07-2015 heeft men dit gerepareerd door in artikel 6 van het besluit in de zinsnede “verminderde loondoorbetaling door ziekte of verlof”, het woord ziekte te schrappen. Per 01-07-2015 wordt nu iedereen die minder loon krijgt door ziekte gelijk behandeld. In alle gevallen van verminderde loondoorbetaling door ziekte mag namelijk niet meer worden uitgeweken naar een voorliggende aangifteperiode waarin wél het volledige loon wordt doorbetaald. Omdat verminderde loondoorbetaling door ziekte niet meer wordt gecompenseerd, leidt alleen dit al tot een verlagend effect op het dagloon.

Nieuwe ongelijkheid
Door het complex van alle voornoemde wijzigingen in de berekening van het dagloon voor de WW is echter per 1-7-2015 weer een nieuwe ongelijkheid ontstaan. Indien na langdurige ziekte geen recht bestaat op een WIA-uitkering, kan een WW-uitkering worden aangevraagd. De referteperiode voor de berekening van het WW-dagloon is de periode voorafgaand aan het intreden van het arbeidsurenverlies. Bij langdurige ziekte kan het arbeidsurenverlies op verschillende momenten intreden. Hierdoor ontstaan grote verschillen in de hoogte van het dagloon.

Bij voortbestaan van de dienstbetrekking en loondoorbetaling gedurende 104 weken treedt het urenverlies in bij het einde van de wachttijd van 104 weken. De referteperiode komt dan (ongeveer) overeen met het tweede jaar van loondoorbetaling. De hoogte van het dagloon is dan afhankelijk van hoeveel loon er in het tweede jaar van ziekte is doorbetaald. Indien op grond van CAO of arbeidsovereenkomst in het tweede ziektejaar 70% wordt doorbetaald, wordt het WW-dagloon hierop gebaseerd. Omdat de WW-uitkering 70% bedraagt van het WW-dagloon is hierover in de media veel onrust ontstaan. De uitkering zou dan namelijk slechts 49% (70% van 70%) zijn van wat voorheen werd verdiend. Dit is echter niet helemaal juist, omdat de referteperiode volgens het dagloonbesluit altijd eindigt in het 2e tijdvak voorafgaand aan het tijdvak waarin het urenverlies is opgetreden. Het levert echter ontegenzeggelijk een forse inkomensachteruitgang op.

  • Bij einde van de dienstbetrekking ergens gedurende de wachttijd (daarna ZW-uitkering tot einde wachttijd) treedt het arbeidsurenverlies in bij het einde van de dienstbetrekking. De hoogte van het dagloon is dan opnieuw afhankelijk van hoeveel loon tijdens ziekte wordt doorbetaald. E.e.a. zal ook afhankelijk zijn van hoever de wachttijd inmiddels is gevorderd en wat is afgesproken over de hoogte van de loondoorbetaling bij ziekte.
  • Bij einde van de dienstbetrekking direct op de 1e ziektedag (daarna 104 weken ZW-uitkering) treedt het arbeidsurenverlies in bij het einde van de dienstbetrekking. In de referteperiode daarvóór was nog geen sprake van ziekte en werd het loon dus 100% doorbetaald. Hier zal het WW-dagloon het hoogst zijn.

Onze minister heeft inmiddels onderkend dat dit een niet gewenst gevolg is en zal op dit punt met een wijziging van het dagloonbesluit komen. Zie hiervoor zijn brief aan de Tweede kamer van 18-09-2015. Dit zal in sommige gevallen waarschijnlijk gaan leiden tot een verhogend effect op het dagloon. En passant wordt ook bekeken of er misschien tóch nog iets gedaan moet worden aan de berekening van het dagloon bij starters en herintreders.

Auteur: Pieter Gunsing, Specialist Sociale Zekerheid bij SV Land. Hij werkte onder andere voor gemeenten, UWV en verzekeringsmaatschappijen.

Adresgegevens

SV Land
Röntgenlaan 13
2719 DX Zoetermeer
Routebeschrijving

Nieuwsbrief