Formele werkgever of niet: zorg voor sluitende administratie
Per 1 maart dit jaar heeft de Inspectie SZW meer wettelijke mogelijkheden voor het opvragen van de administratie van werkgevers. Als de Inspectie SZW in uw onderneming komt controleren of u werknemers het minimumloon betaalt, moet u voortaan ook informatie verschaffen over uitzendkrachten en werknemers die niet op het werk aanwezig zijn.
Tot 1 maart 2012 kon de Inspectie SZW geen aanspraak maken op deze administratieve gegevens wanneer een werknemer arbeid verrichtte buiten de eigen onderneming. Wanneer er namelijk sprake is van uitzendkrachten of ander personeel dat niet fysiek bij de formeel werkgever aanwezig is, kon de inspectie zich niet wenden tot de formele werkgever. Tot 1 maart 2012 kon de dienst zich ook niet wenden tot de werkgever in wiens onderneming de werknemer zijn arbeid verrichtte, omdat er tussen die werkgever en werknemer geen dienstbetrekking bestaat en dat een vereiste is om onder het begrip werkgever in de zin van de Wet minimumloon (WML) te vallen.
De Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie) werd daardoor beperkt in haar mogelijkheden. Om deze beperking terug te dringen regelt deze wetswijziging een zogenaamd rechtsvermoeden van werkgeverschap. Heeft de inspectie op grond van feiten en omstandigheden het vermoeden dat bepaalde personen voor een werkgever werken, dan zal die werkgever de administratieve gegevens moeten verstrekken of het rechtsvermoeden moeten weerleggen. Daardoor kan de inspectie een boete opleggen aan de inlener of andere ‘vermoedelijke’ werkgever, wanneer zij de administratieve gegevens niet of onvoldoende ter beschikking kan stellen.
Bent u inlener of bent u op een andere manier aan te merken als een vermoedelijk werkgever, dan zult u vanaf 1 maart 2012 dus voor een goede administratie moeten zorgen of uzelf ervan moeten verzekeren dat de formele werkgever die heeft.
Bron: HRpraktijk