Minder bijstand als een ander de rekeningen betaalt

Op 4 maart 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in twee principiële zaken. In deze zaken hadden derden vaste lasten als huur en energiekosten rechtstreeks betaald voor de bijstandsgerechtigde. De Centrale Raad besliste dat dit geen middelen zijn waarover de bijstandsgerechtigde kan beschikken. De gemeente Den Haag mag wel ermee rekening houden dat de bijstandsgerechtigde dan minder kosten heeft en de bijstand daarop afstemmen.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.

In de ene zaak betaalde een derde de huurlasten (€ 900,- p.m.) van het door de bijstandsgerechtigde gehuurd (bedrijfs-)pand rechtstreeks aan de verhuurder. De derde deed dit om te helpen bij het voortzetten van zijn bedrijf. Omdat dit bedrag boven de toepasselijke bijstandsnorm uitging weigerde de gemeente bijstand toe te kennen.

In de andere zaak betaalde een broer van de bijstandsgerechtigde de huur, de energierekening en de ziektekostenpremie rechtstreeks aan de verhuurder, leveranciers en ziektekostenverzekeraar. De broer deed dit omdat de bijstandsgerechtigde al zijn geld uitgaf aan een eetstoornis en daardoor dreigde dat hij op straat kwam te staan. Omdat de bijstandsgerechtigde deze betalingen niet bij de gemeente had gemeld, werd de bijstand herzien onder aftrek van de vaste lasten en werd de teveel betaalde bijstand van hem teruggevorderd.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt in beide zaken, anders dan de rechtbank, dat betrokkenen niet feitelijk beschikte over middelen omdat de betalingen niet over zijn kas of rekening liepen. Van redelijkerwijs kunnen beschikken was geen sprake nu betrokkene geen aanspraak had op betaling door de derde van zijn vaste lasten en hij evenmin feitelijk kon bewerkstelligen dat deze betalingen nog voor (andere) kosten van zijn levensonderhoud werden aangewend. De gemeente mocht de door een derde gedane betalingen dus niet zonder meer als middel op de bijstandsnorm in mindering brengen. De Centrale Raad van Beroep acht echter wel ruimte aanwezig voor afstemming op de omstandigheden van betrokkene. Daarbij is van belang in welke specifieke kosten met de gedane betalingen is voorzien en in hoeverre dat een substantiële besparing voor betrokkene opleverde.

In de eerste zaak betekende dit dat betrokkene over een afgesloten periode alsnog bijstand diende te worden toegekend onder aftrek van de zogenaamde woonkostencomponent. In de tweede zaak had betrokkene (achteraf bezien) slechts recht op bijstand naar de toepasselijke norm onder volledige aftrek van de betaalde vaste lasten en diende dus een bedrag door hem te worden terugbetaald. De Centrale Raad van Beroep geeft de gemeente daarbij nog in overweging zich nader met betrokkene te verstaan over (de kosten van) professionele hulpverlening en/of bijzondere bijstandsverlening dan wel over rechtstreekse betaling van vaste lasten door gemeente uit de bijstand. Dat laatste omdat betrokkene volgens zijn broer aan een eetstoornis lijdt die extra kosten meebrengt.

Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep is in deze zaak een eindoordeel. Partijen kunnen tegen deze uitspraak dan ook geen hoger beroep instellen.

Bron: De Rechtspraak

Adresgegevens

SV Land
Röntgenlaan 13
2719 DX Zoetermeer
Routebeschrijving

Nieuwsbrief