Blog: No-risk polis na 104 weken ziekte en hernieuwde uitval (na werkhervatting)

Door: Kelvin Gomes, Jurist Sociale Zekerheid

Een no-riskpolis is de mogelijkheid om aanspraak te maken op een ZW-uitkering voor een zieke werknemer. Het moet uiteraard wel een zieke werknemer zijn die onder de doelgroep valt. Op de website van het UWV staan de doelgroepen beschreven. Het gevolg van een no-risk polis is dat een werkgever het loon tijdens ziekte kan verreken met een ZW-uitkering. Hierdoor vallen de loonkosten  beduidend lager uit voor een werkgever en dit kan worden gezien als stimulans om een werknemer met een arbeidsbeperking in dienst te nemen of te houden.

De voorwaarden lijken helder op het eerste gezicht. Helaas zijn er regelmatig toch discussies met het UWV over het recht op een no-risk polis. Zo mocht ik een werkgever bijstaan waarvan de no-riskpolis ten onrechte werd beëindigd door het UWV.

De feiten

Werknemer ontvangt sinds 11 februari 2019 een loongerelateerde WIA- uitkering. Bij het einde van de wachttijd heeft het UWV vastgesteld dat de werknemer 100% arbeidsongeschikt is. Werknemer is volledig hervat in zijn oude functie (chauffeur) na toekenning van de WIA- uitkering. Op 27 november 2019 valt werknemer volledig uit vanwege dezelfde ziekte oorzaak. In eerste instantie krijgt de werknemer een ZW-uitkering toegekend, maar op 30 juli 2020 wordt de uitkering stopgezet.

Het UWV is van mening dat de werknemer volledig het werk heeft hervat in dezelfde arbeid als waarvoor hij eerder 104 weken ongeschikt is geweest. Daarnaast zou de werknemer doorlopende  arbeidsongeschikt zijn gebleven vanaf 27 november 2019 en dat hij is uitgevallen door dezelfde oorzaak als bij de eerdere periode van ongeschiktheid. Er bestaat dan geen recht op een Ziektewet- uitkering, aldus het UWV.

Toetsingskader

Artikel 29b ZW lid 4 luidt als volgt:

De werknemer die recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en ten aanzien van wie een dienstbetrekking, bedoeld in artikel 3, 4 of 5, bij diens werkgever wordt voortgezet nadat dat recht is vastgesteld, heeft vanaf de eerste dag van zijn ongeschiktheid tot werken recht op ziekengeld over perioden van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte die zijn aangevangen in de vijf jaren na vaststelling van het recht op uitkering.

In bezwaar stel ik mij namens werkgever op het standpunt dat op grond van artikel 29b ZW lid 4 er geen nadere voorwaarden worden gesteld aan de ziekte oorzaak, de functie na vaststelling van de WIA- uitkering, het aantal uren dat is hervat en de mate van uitval. Deze omstandigheden zijn irrelevant. Conform artikel 29b ZW lid 4 dient er sprake te zijn van een WIA-toekenning, een voorzetting van de dienstbetrekking en er moet sprake zijn van ziekte na de WIA-toekenning. In dit geval was hier sprake van.  Dit zijn de cumulatieve voorwaarden. Daarnaast beargumenteer ik ook dat er sprake is van een volledige werkhervatting  die langer dan 4 weken heeft geduurd na toekenning van de WIA. Er is dus sprake van een nieuwe ziekmelding.

Het UWV beroept zich op artikel 29 ZW lid 5 en stelt dat er al 104 weken van ziekte zijn doorlopen en dat daarna geen recht meer bestaat op ziektegeld. Daarnaast zou er ook sprake zijn van doorlopende arbeidsongeschiktheid. Het bezwaar wordt ongegrond verklaard. Namens werkgever ben ik in beroep gegaan.

Uitspraak 7 maart 2022

De rechtbank is van mening dat de werknemer voldoet aan de cumulatieve voorwaarden van artikel 29b ZW  lid 4. De rechtbank verwijst verder naar de Memorie van toelichting bij deze bepaling waarin het volgende is opgemerkt: “Op grond van  het vierde lid is de no-risk polis ook van toepassing indien een werkgever de dienstbetrekking met een werknemer, nadat diens recht op een uitkering op grond van de wet WIA is vastgesteld voortzet”. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder ten onrechte geen toepassing heeft gegeven aan artikel 29 b vierde lid van de Ziektewet. De stelling van verweerder dat artikel 29 lid 5 van de Ziektewet van toepassing is op werknemer , volgt de rechtbank niet. Naar het oordeel van de rechtbank bieden de wettekst en de wetsgeschiedenis geen aanknopingspunten voor dit standpunt. Het beroep van eiseres slaagt.

Het UWV heeft zes weken na de uitspraak hoger beroep ingediend en later aanvullende gronden. In een later stadium heeft het UWV het hoger beroep ingetrokken.

Nabespreking en  conclusie

Het UWV heeft uiteindelijk eieren voor haar geld gekozen door het hoger beroep in te trekken. Dit was gelegen in het feit dat er ook sprake was van een nieuwe ziekteperiode vanaf 27 november 2019. Immers, de werknemer was langer dan 4 weken volledig hervat in eigen werk.  De vraag of er sprake is van een lex specialis van artikel 29b ZW lid 4 die voorrang heeft boven artikel 29 ZW lid 5 is uiteindelijk niet beantwoord door de hoogste rechter. De rechtbank Rotterdam is die mening wel toegedaan. Gelet op de Memorie van toelichting lijkt onze uitleg de juiste te zijn.

De conclusie is dat als er sprake is van hernieuwde uitval nadat de eerste 104 weken van ziekte is verstreken, er recht kan zijn op een no- risk polis. Het UWV zal daar niet altijd in mee willen gaan. Veel zal afhangen van de specifieke omstandigheden van het geval.  Het is van belang om dan op tijd bezwaar tegen te maken. Laat u zich goed informeren over de juridische  (on)- mogelijkheden. Het financieel belang is groot.

Zit u als werkgever in een soortgelijke situatie, dan kunnen onze juristen u daar advies over geven. Wij zijn goed te bereiken via het mailadres juridischadvies@svland.nl of per telefoon op 079-3634416.

Adresgegevens

SV Land
Röntgenlaan 13
2719 DX Zoetermeer
Routebeschrijving

Nieuwsbrief