Rechtsgevolgen verhoging aangiftegrens
De nieuwe Fraudewet en de aangepaste Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude zorgen ervoor dat fraudegevallen in beginsel pas vanaf een benadeling van € 50.000 strafrechtelijk zullen worden afgehandeld. Bij fraude onder de € 50.000 euro zal de cliënt niet alleen het teveel uitbetaalde bedrag moeten terugbetalen, maar moet de gemeente ook een bestuurlijke boete van 100% van het benadelingsbedrag opleggen. In het geval van een recidivist zal zelfs een boete van 150% moeten worden opgelegd. Bij fraude vanaf € 50.000 wordt de cliënt strafrechtelijk vervolgd en zal in het algemeen een taakstraf van maximaal 240 uur dienstverlening worden opgelegd. Uiteraard moet ook dan het te veel betaalde bedrag worden terugbetaald.Het is nog maar de vraag in hoeverre er in de praktijk strafrechtelijke sancties zullen worden opgelegd. Het opleggen van zwaardere straffen zoals gevangenisstraf is in de praktijk zeer zeldzaam. De frauderende cliënt die strafrechtelijk wordt vervolgd en veroordeeld loopt dan wel tegen een strafblad aan.
Toch vinden wij het contrast te groot. De bestuurlijke boete geldt niet voor fraude vanaf € 50.000. Naar onze smaak weegt een opgelegde taakstraf hier niet op tegen een boete van 100% of 150%.
Verder is interessant dat er door de verhoging van de aangiftegrens uiteraard meer zaken bestuursrechtelijk zullen worden afgedaan. Handhavingsonderzoeken worden hiermee dus complexer en zwaarder. Het stelt zwaardere eisen aan een onderzoek en aan de onderzoeker. De benodigde bewijslast om te komen tot een aanzienlijke terugvordering is immers behoorlijk. Hiertoe zal de onderzoeker beter geëquipeerd moeten worden. Te denken valt aan bijvoorbeeld het gebruik van technische hulpmiddelen die voorheen enkel strafrechtelijk werden ingezet. Voorbeelden hiervan zijn cameraobservaties en peilbakens. Wij zien technische hulpmiddelen steeds regelmatiger hun intrede doen in het bestuursrecht, terwijl de inzet hiervan binnen het strafrecht volledig is geborgd middels de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden en onder auspiciën van de Officier van Justitie geschiedt. Naar onze mening kunnen technische hulpmiddelen alleen spaarzaam en geprotocolleerd worden ingezet binnen het bestuursrecht. Als dit niet gebeurt dan is het gevaar dat de inzet hiervan middels jurisprudentie aan zeer strenge eisen zal worden verbonden. De inzet van technische hulpmiddelen is een specialisme waarin de gemiddelde handhaver nog niet voldoende is geëquipeerd.
De regering in de persoon van onze Minister Asscher wil dat fraude niet mag lonen maar de calculerende fraudeur komt er met een bedrag vanaf € 50.000 relatief goed mee weg. Dat lijkt ons niet de bedoeling. Andere neveneffecten zijn dat het Openbaar Ministerie minder zal worden belast, immers bij een fraudebedrag lager dan € 50.000 vindt geen aangifte plaats. En wat zal deze Fraudewet betekenen voor de uitvoering? Zijn Gemeenten, UWV, SVB in staat om deze wet goed uit te voeren? Niet alle klantmanagers bij Gemeenten zijn bijvoorbeeld voldoende opgeleid om deze wet adequaat uit te voeren. De Nationale Ombudsman heeft zich inmiddels negatief uitgelaten over de Fraudewet. Er zou onder andere te weinig beleidsruimte overblijven. Het minder vrijelijk kunnen maken van een kosten-batenafweging binnen een handhavingonderzoek ervaren wij als een gemis. Minister Asscher heeft gezegd dat hij streng zal toezien op een correcte uitvoering van deze wet. We zien de toekomstige ontwikkelingen en met name de jurisprudentie dan ook met belangstelling tegemoet.
Auteurs: Aad Sweijen en Tjerk Moraal. Beiden werken ze bij SV Land, Aad Sweijen als Directeur Projecten en Tjerk Moraal als Manager Handhaving